Amstelkerk

Over toga’s, stola’s en antependia

Antependia (latijn voor”voorhangsels”) zijn de kleden die aan de kansel en over de liturgische tafel hangen. De kleuren van de antependia duiden op de verschillende tijden in het kerkelijk jaar. In de protestantse en de katholieke kerken zijn de kleuren min of meer dezelfde.

Het kerkelijk jaar

In de kerk wordt de kalender van het kerkelijk jaar gevolgd. Deze is opgebouwd rond de drie grote feesten, Kerst, Pasen en Pinksteren. Alle zondagen zijn zo ingepast in een cyclus van zondagen en hebben daarom ook hun eigen karakter, wat tot uitdrukking komt in hun naam, kleur van de kerkelijke kleden, de lezingen en de liederen.

Het kerkelijk jaar begint als wij ons voorbereiden in vier zondagen op het naderend Kerstfeest. Deze voorbereidingstijd heet Advent en valt meestal eind november, begin december en de kleur is dan paars.
Wit is de feestkleur. Gebruikt met Kerst en Pasen en de weken daarna, want een feest werkt lang door. Groen is de kleur van de hoop. Een kleur die hoort bij de tijd van Pinksteren tot Advent. Paars is de kleur van ingetogenheid, voorbereiding, dus in de perioden die aan Kerst en Pasen voorafgaan. Rood, de felle kleur van de Heilige Geest, hoort bij Pinksteren en ook bij bevestiging van ambtsdragers. Het kerkelijk jaar eindigt op de laatste zondag voor 1e Advent, Zondag van de Voleinding. Op deze laatste zondag van het kerkelijk jaar worden vaak de mensen herdacht die de gemeente zijn ontvallen.
Tijd van het kerkelijk jaar met de liturgische kleur
Advent, vier zondagen voor Kerst: paars
Kerstavond (24 december) tot en met Epifanie (6 januari): wit.
Zondagen na Epifanie: groen.
Veertigdagentijd (vanaf Aswoensdag 6 2 week voor Pasen): paars.
Palmzondag: paars.
Witte Donderdag: wit.
Goede Vrijdag: paars.
Stille Zaterdag en Pasen: wit.
Pinksteren: rood.
Zondag Trinitatis (eerste zondag na Pinksteren): wit of rood.
Zondagen na Trinitatis: groen.
Doop en belijdenis: wit.
Bevestiging ambtsdragers: rood.
Huwelijksdiensten: wit.
Uitvaartdiensten: wit.

Klik op afbeelding om te vergroten

 

De antependia en de stola’s hangen in een kast in de consistoriekamer.
Hiernaast ziet u Benedikte in haar witte toga. Een toga is een wijd, lang gewaad dat gedragen wordt door kerkelijke of wereldlijke hoogwaardigheidsbekleders. Deze ceremoniële kledij benadrukt hun waardigheid en hun ambt.
De kleur van de toga mag de predikant zelf kiezen uit alle mogelijke kleuren. Meest gebruikelijk is wit, de kleur van de opstanding, of zwart, meer de kleur van de God die rechtspreekt (rechters dragen een zwarte toga).
Over haar toga draagt Benedikte de stola in de vier kleuren wit, groen, paars of rood.
Een stola is een vorm van liturgische kleding die een voorganger (dominee of priester) over de schouders draagt en die op de rug bijeengehouden wordt m.b.v. een kettinkje.
Betekenis van de kleur:
Wit: de glans van God, de kleur van reinheid en onschuld, de kleur van Christus. Te gebruiken op de christelijke feesten Kerst, Pasen, en Hemelvaart.
Paars: kleur van rouw, boete, inkeer. Te gebruiken in voorbereidingstijden zoals de 40-dagentijd voor Pasen, de Adventstijd voor Kerst.
Rood: kleur van bloed en vuur, de kleur van de Heilige Geest en van de kerk. Te gebruiken op Pinksteren, bij bevestiging van nieuwe leden, inzegening van predikanten en kerkenraadsleden, inwijding van een nieuwe kerk.
Groen: de kleur van de natuur in de zomer, van de hoop op de komende zomer, ook de kleur van Gods barmhartigheid. Te gebruiken op alle overige zondagen.
De antependia en de stola’s hangen in een kast in de consistoriekamer.
foto’s Willy Zeldenrijk tekst Piet Postema